Zoek binnen het forum

Zoeken naar:   
Vraag: bomen naast de schutting
Naam: j. van der marel (datum: 08-03-2007 22:16)

Onze buren hebben in de achtertuin een vijgenboom
geplaatst. Deze staat op zo'n 40 cm afstand van de
schutting. Ik heb van af het begin al bezwaar hier tegen gemaakt, omdat deze boom zo groot kan worden en de zon en het licht wegneemt. Zij snoeien hem wel ieder jaar , maar hij wordt steeds groter. Mijn vraag is wat kan ik hier aan
doen.
Reageer
Re: bomen naast de schutting
Naam:
paulT (datum: 09-03-2007 02:44)

Dit had niet gemogen.

Leesvoer en als het niet genoeg is gebruikt u svp de ZOEK - functie....

erfafscheiding

Houd rekening met uw buren

Wie gaat bouwen of verbouwen, heeft rekening te houden met de buren. Zo zijn er allerlei regels en omgangsvormen wettelijk vastgelegd voor onder meer erfgrenzen, beplanting en de bouw van terrassen en balkons.



Gemeente en privaatrecht
Hebt u met uw buren een geschil over erfscheidingen, aanplant, gezamenlijk eigendom, uitzicht en dergelijke, dan is dat een privaatrechtelijke aangelegenheid: een zaak tussen burgers. Hiermee kan en zal de gemeente zich niet bemoeien. Men zal u verwijzen naar een instantie voor rechtshulp. Maar de gemeente wil u wel informeren over dit onderwerp.

Overleg met de buren
Als de verstandhouding met de buren goed is, wordt u het wel met elkaar eens over de plek van de schutting en betaalt u die samen. U zult in goed overleg ook best even een steiger in de tuin van de buren mogen plaatsen voor het onderhoud van uw pand. Bij plannen voor een uitbouw, een dakterras of een balkon voorkomt tijdig overleg veel onnodige problemen.
Maar er kunnen zich situaties voordoen waarbij buren bezwaar maken en zich beroepen op de wet. In het Burgerlijk Wetboek, afdeling Burenrecht is geregeld wat mensen aan hun buren moeten toestaan en wat niet. Zo zijn er wettelijke regels over erfgrenzen en over beplanting. Ook beschermt de wet buren tegen ongewenst uitzicht en is er precies vastgelegd onder welke voorwaarden u een raam in de zijgevel mag aanbrengen en wanneer u wel of niet een balkon of dakterras mag maken. In het Burenrecht zijn in feite de gebruikelijke ?omgangsvormen? vastgelegd.

Toestemming van de buren
Stemmen de buren toe met een voorstel van uw kant, dan is het verstandig dit op schrift te stellen en te laten ondertekenen. Mocht u later onenigheid krijgen, dan ligt dat tenminste onomstotelijk vast. De toestemming heeft pas werking tegenover latere buren als deze via de notaris als erfdienstbaarheid wordt gevestigd en wordt geregistreerd bij het Kadaster. Een balustrade van het dakterras op de aanbouw mag tot de dakranden als de buren daar toestemming voor geven.

Het Kadaster
Wordt u het met de buren niet eens over de plek van de erfgrens, dan kunt u bij het Kadaster tegen vergoeding een tekening krijgen waarop is aangegeven waar uw erfgrens exact ligt. Lost dat het probleem niet op, dan kunt u de landmeter van het Kadaster - in bijzijn van de buren - de erfgrens laten aanwijzen.

In strijd met wet, toch bouwvergunning
In Nederland hebben we gescheiden beoordelingstrajecten bij bouwaanvragen. Privaatrechtelijke belemmeringen spelen geen rol bij de verlening van een bouwvergunning (zie voor de uitzonderingen hieronder). Als uw plan voor bijvoorbeeld een dakterras past binnen de voorschriften van het bestemmingsplan, moet de gemeente u een bouwvergunning verlenen. Dat is onder meer het geval als het dakterras zich bevindt binnen de voor- en achtergevelrooilijnen. Hoewel u dan een bouwvergunning hebt, kunnen de buren toch vorderen dat u de 2 meter grens in acht neemt. Uiteraard zal de gemeente u bij het verlenen van de bouwvergunning wijzen op de regels in het Burgerlijk Wetboek, afdeling Burenrecht.

De uitzonderingen
Bestaat voor een vergunning van een balkon of dakterras een mogelijk bezwaar vanwege het bestemmingsplan, dan spelen bezwaren van het privaatrecht w?l een rol. Dat moet de gemeente dan in haar oordeel betrekken.

Erfafscheiding, gezamenlijk eigendom
Een erf afscheiden of afsluiten
Een erf afscheiden is het aanbrengen van duidelijk waarneembare afpalingstekens tussen twee percelen. Dat kan met paaltjes in de grond of met grensstenen. Iedereen mag zich op een terrein begeven dat alleen is afgescheiden. Als dat niet gewenst is, moet u uw erf afsluiten, zodat duidelijk zichtbaar is waar de grens van het perceel ligt. U heeft dit recht te allen tijde. Een afsluiting maakt u met paaltjes en (prikkel)draad, een hekwerk, een heg, een schutting etc. Bij het plaatsen van een afsluiting moet u precies weten waar de erfgrens ligt, aangezien u de afscheiding precies boven de erfgrens dient te plaatsen en niet deels op het terrein van uw buurman. Bij twijfel kunt u bij het Kadaster navragen waar de grens precies ligt.

Een scheidsmuur op de erfgrens
Achter de achtergevelrooilijn, op eigen erf, pal tegen de grens van het naburig erf mag u te allen tijde een scheidsmuur van 2 meter hoogte plaatsen. Rooilijnen zijn vastgelegd in het bestemmingsplan of volgen uit de bouwverordening. Onder een scheidsmuur verstaat de wetgever iedere ondoorzichtige afsluiting van steen, hout, matglas, plastic, versterkte rietmatten of ander daarvoor geschikt materiaal.
De ene buur kan, zonodig via de burgerrechter, vorderen dat de andere buur er aan meewerkt dat op de erfscheiding een scheidsmuur van 2 meter hoogte wordt geplaatst. Dus voor de ene helft op het erf van de ??n en voor de andere helft op het erf van de ander. Zo?n scheidsmuur is gezamenlijk eigendom; de eigenaars van zo?n muur dragen volgens de wet gezamenlijk de kosten. Deze regeling geldt niet buiten de bebouwde kom en ook niet als uw naburig erf een openbare weg of openbaar water is.
Let op: naast de regeling in het Burenrecht heeft u ook te maken met de Woningwet. Daarin is voorgeschreven dat een scheidsmuur voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter hoog mag zijn. Meer informatie hierover vindt u in de brochure Erf- en perceelafscheidingen van het ministerie van VROM. U kunt deze telefonisch aanvragen bij VROM (0900-8052) of inzien/downloaden via www.vrom.nl.

Gezamenlijk eigendom
Bij gezamenlijk eigendom spreekt de wetgever van mandeligheid. Voorbeelden zijn de bouwmuur tussen twee woningen en een schutting op de erfscheiding. Bij een mandelige muur hebt u het recht van inbalken: u mag tot op de helft van de dikte van de muur balken en ankers aanbrengen of vervangen mits dit de muur en de daarmee verbonden werken geen schade toebrengt. Buren kunnen verlangen dat v??r de aanvang van het werk door een deskundige wordt vastgesteld hoe dit kan zonder nadeel voor de muur. U hebt het recht om tegen een mandelige muur aan te bouwen en om tot op de helft van de scheidsmuur een goot te leggen als het water op eigen erf wordt geloosd. Dat is handig voor een afdak tegen de (gemetselde) schutting. Mandelige zaken moeten op kosten van alle mede-eigenaren worden onderhouden, gereinigd en zo nodig vernieuwd.

Beplantingen
Bomen, heesters en heggen mag u niet pal tegen de erfgrens van de buren planten. Bomen moeten 2 meter uit de grens staan en heggen of heesters 50 cm, gemeten vanaf het midden van de voet van de boom, heg of heester. Deze bepaling geldt niet als het naburig terrein een openbare weg of een openbaar water is. Is binnen de toegestane afstand aangeplant, dan is dat van aanvang af een onrechtmatige situatie. Buren kunnen in zo?n geval de rechter een machtiging vragen tot verwijdering van de beplanting. Alleen met toestemming van buren is dichter op de erfgrens plaatsen geen probleem. Die toestemming is rechtsgeldig tegenover latere buren als hij bij een notaris als erfdienstbaarheid wordt gevestigd en bij het Kadaster wordt geregistreerd.

Wortels en overhangende takken
Als de takken van een boom van de buren boven uw tuin hangen, kunt u de buren vragen die takken af te zagen. Zij zijn verplicht dit te doen. Weigeren ze, dan kunt u de takken zelf verwijderen. Daarbij mag u de grond van de buren niet betreden. Doorschietende wortels mag u altijd doorzagen en verwijderen. Vruchten worden uw eigendom zodra ze rijp uit de boom op uw terrein vallen. Plukrecht hebt u niet. Bij onenigheid over snoeien van een boom die lucht en licht wegneemt, kunt u de rechter om een uitspraak vragen.

Steigerrecht
Wanneer buren bepaalde werkzaamheden aan hun huis slechts kunnen verrichten door tijdelijk gebruik te maken van uw grond, mag u dat niet weigeren. Wel moeten uw buren dat op een correcte manier aan u melden en eventuele schade die erdoor ontstaat vergoeden. U kunt alleen weigeren of uitstellen als u daarvoor gewichtige redenen heeft.
Andersom geldt dus: als het voor (onderhouds)werkzaamheden nodig is een steiger in de tuin van de buren te plaatsen, mogen ze u dat niet weigeren.

Afwatering
U bent verplicht uw daken en goten zo in te richten dat het regenwater niet op het terrein van anderen loost maar op eigen terrein. Als dat niet verboden is door plaatselijke verordeningen, mag u het regenwater op de openbare weg of op openbaar water lozen.

Overstekende bouw
Het kan voorkomen dat een gedeelte van uw bouwwerk over de perceelsgrens is gebouwd of na enige tijd is gaan overhellen. Voorbeelden zijn een fundering, dakoverstek of bij een muur. Het wegnemen van het overstekende gedeelte kan een onevenredig nadeel met zich meebrengen voor u. U kunt via de rechter eisen dat de bestaande toestand - tegen betaling van een schadevergoeding - wordt gelegaliseerd. Indien u te kwader trouw bent of er anderszins grove schuld in het spel is, gaat dit uiteraard niet op.

Ongewenst uitzicht
Wie plannen heeft om een zijraam te plaatsen of het dak van een aanbouw als dakterras in te richten, moet er rekening mee houden dat de wet buren beschermt tegen ongewenst uitzicht. In het Burgerlijk Wetboek is geregeld onder welke voorwaarden een raam in de zijgevel mag worden aangebracht en wanneer wel of geen balkon of dakterras mag worden aangelegd.

Raam in zijgevel
Vensters met uitzicht op het erf van de buren zijn toegestaan in het geval de betreffende muur op minstens 2 meter vanaf de erfgrens staat. Binnen die 2 meter mag u een venster maken als:

de muur grenst aan een openbare weg of water
het uitzicht wordt belemmerd door een muur die zich binnen 2 meter van het venster bevindt, de buren toestemming hebben gegeven,
de buren al meer dan 20 jaar geen bezwaar hebben gemaakt tegen de aanwezigheid van een bestaand venster (verjaring).
In muren die korter dan 2 meter van de erfgrens staan mogen wel vaste ondoorzichtige vensters worden aangebracht. Een draairaam met ondoorzichtig glas is in dit geval dus niet toegestaan. Het aanbrengen van ramen in de zijgevel is licht-bouwvergunningplichtig.

Wilt u meer weten?
Voor meer informatie kunt u terecht bij de afdeling Bouw- en Woning Toezicht van uw gemeente.

Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Burgerlijk Wetboek, Boek 5
Titel 4. Bevoegdheden en verplichtingen van eigenaars van naburige erven
Artikel 37 (J)
De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van
Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het
verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of
lucht of door het ontnemen van steun.(Red: zie ook art. 13 bk 3 BW; artt. 1 lid 2, 21, 40 bk 5
BW; artt. 168, 174 lid 1 bk 6 BW; artt. 159, 161 ONBW)
Artikel 38
Lagere erven moeten het water ontvangen dat van hoger gelegen erven van nature
afloopt.(Red: zie ook artt. 159, 161 ONBW)
Artikel 39
De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van
Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen door wijziging te
brengen in de loop, hoeveelheid of hoedanigheid van over zijn erf stromend water of van het
grondwater, dan wel door gebruik van water dat zich op zijn erf bevindt en in open
gemeenschap staat met het water op eens anders erf.(Red: zie ook artt. 37, 41, 52, 53 bk 5
BW; art. 168 bk 6 BW; artt. 159, 161 ONBW)
Artikel 40
1. De eigenaar van een erf dat aan een openbaar of stromend water grenst, mag van het water
gebruik maken tot bespoeling, tot drenking van vee of tot andere dergelijke doeleinden, mits
hij daardoor aan eigenaars van andere erven geen hinder toebrengt in een mate of op een
wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is.
2. Betreft het een openbaar water, dan is het vorige lid slechts van toepassing voor zover de
bestemming van het water zich er niet tegen verzet.(Red: zie ook art. 14 bk 3 BW; artt. 27, 28,
37, 41 bk 5 BW; art. 168 bk 6 BW; art. 159 ONBW)
Artikel 41
Van de artikelen 38, 39 en 40 lid 1 kan bij verordening worden afgeweken.
Artikel 42
1. Het is niet geoorloofd binnen de in lid 2 bepaalde afstand van de grenslijn van eens anders
erf bomen, heesters of heggen te hebben, tenzij de eigenaar daartoe toestemming heeft
gegeven of dat erf een openbare weg of een openbaar water is.
2. De in lid 1 bedoelde afstand bedraagt voor bomen twee meter te rekenen vanaf het midden
van de voet van de boom en voor de heesters en heggen een halve meter, tenzij ingevolge een
verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten.
3. De nabuur kan zich niet verzetten tegen de aanwezigheid van bomen, heesters of heggen
die niet hoger reiken dan de scheidsmuur tussen de erven.
4. Ter zake van een volgens dit artikel ongeoorloofde toestand is slechts vergoeding
verschuldigd van de schade, ontstaan na het tijdstip waartegen tot opheffing van die toestand
is aangemaand.(Red: zie ook artt. 13, 14, 17 lid 1 onder a , 314 bk 3 BW; art. 1 lid 2 bk 5 BW;
art. 95 e.v. bk 6 BW; artt. 159, 161 ONBW)
Artikel 43
Onder muur wordt in deze en de volgende titel verstaan iedere van steen, hout of andere
daartoe geschikte stof vervaardigde, ondoorzichtige afsluiting.(Red: zie ook artt. 62, 66 lid 3,
67, 68 bk 5 BW)
Artikel 44
1. Indien een nabuur wiens beplantingen over eens anders erf heenhangen, ondanks
aanmaning van de eigenaar van dit erf, nalaat het overhangende te verwijderen, kan
laatstgenoemde eigenaar eigenmachtig het overhangende wegsnijden en zich toe?igenen.
2. Degene op wiens erf wortels van een ander erf doorschieten, mag deze voor zover ze
doorgeschoten zijn weghakken en zich toe?igenen.(Red: zie ook art. 113 bk 3 BW)
Artikel 45
Vruchten die van de bomen van een erf op een naburig erf vallen, behoren aan hem wie de
vruchten van dit laatste erf toekomen.(Red: zie ook artt. 9, 80 bk 3 BW; artt. 17, 23 bk 5 BW)
Artikel 46
De eigenaar van een erf kan te allen tijde van de eigenaar van het aangrenzende erf vorderen
dat op de grens van hun erven behoorlijk waarneembare afpalingstekens gesteld of de
bestaande zo nodig vernieuwd worden. De eigenaars dragen in de kosten hiervan voor gelijke
delen bij.(Red: zie ook artt. 1, 60 e.v. bk 5 BW; art. 159 ONBW)
Artikel 47
1. Indien de loop van de grens tussen twee erven onzeker is, kan ieder der eigenaars te allen
tijde vorderen dat de rechter de grens bepaalt.
2. In geval van onzekerheid waar de grens tussen twee erven ligt, geldt niet het wettelijk
vermoeden dat de bezitter eigenaar is.
3. Bij het bepalen van de grens kan de rechter naar gelang van de omstandigheden het gebied
waarover onzekerheid bestaat, in gelijkwaardige of ongelijkwaardige delen verdelen dan wel
het in zijn geheel aan een der partijen toewijzen, al dan niet met toekenning van een
schadevergoeding aan een der partijen.(Red: zie ook artt. 119 lid 1 , 218 bk 3 BW; art. 95 bk 5
BW; art. 159 ONBW; art. 126 lid 8 Rv)
Artikel 48
De eigenaar van een erf is bevoegd dit af te sluiten.(Red: zie ook artt. 21, 22 bk 5 BW)
Artikel 49
1. Ieder der eigenaars van aangrenzende erven in een aaneengebouwd gedeelte van een
gemeente kan te allen tijde vorderen dat de andere eigenaar ertoe meewerkt, dat op de grens
van de erven een scheidsmuur van twee meter hoogte wordt opgericht, voor zover een
verordening of een plaatselijke gewoonte de wijze of de hoogte der afscheiding niet anders
regelt. De eigenaars dragen in de kosten van de afscheiding voor gelijke delen bij.
2. Het vorige lid is niet toepasselijk, indien een der erven een openbare weg of een openbaar
water is.(Red: zie ook artt. 62, 68 bk 5 BW; artt. 159, 161 ONBW)
Artikel 50
1. Tenzij de eigenaar van het naburige erf daartoe toestemming heeft gegeven, is het niet
geoorloofd binnen twee meter van de grenslijn van dit erf vensters of andere muuropeningen,
dan wel balkons of soortgelijke werken te hebben, voor zover deze op dit erf uitzicht geven.
2. De nabuur kan zich niet verzetten tegen de aanwezigheid van zodanige openingen of
werken, indien zijn erf een openbare weg of een openbaar water is, indien zich tussen de
erven openbare wegen of openbare wateren bevinden of indien het uitzicht niet verder reikt
dan tot een binnen twee meter van de opening of het werk zich bevindende muur. Uit dezen
hoofde geoorloofde openingen of werken blijven geoorloofd, ook nadat de erven hun
openbare bestemming hebben verloren of de muur is gesloopt.
3. De in dit artikel bedoelde afstand wordt gemeten rechthoekig uit de buitenkant van de muur
daar, waar de opening is gemaakt, of uit de buitenste naar het naburige erf gekeerde rand van
het vooruitspringende werk tot aan de grenslijn der erven of de muur.
4. Wanneer de nabuur als gevolg van verjaring geen wegneming van een opening of werk
meer kan vorderen, is hij verplicht binnen een afstand van twee meter daarvan geen gebouwen
of werken aan te brengen die de eigenaar van het andere erf onredelijk zouden hinderen,
behoudens voor zover zulk een gebouw of werk zich daar reeds op het tijdstip van de
voltooiing van de verjaring bevond.
5. Ter zake van een volgens dit artikel ongeoorloofde toestand is slechts vergoeding
verschuldigd van schade, ontstaan na het tijdstip waartegen opheffing van die toestand is
aangemaand.(Red: zie ook artt. 306, 314 bk 3 BW; artt. 159, 161 ONBW)
Artikel 51
In muren, staande binnen de in het vorige artikel aangegeven afstand, mogen steeds
lichtopeningen worden gemaakt, mits zij van vaststaande en ondoorzichtige vensters worden
voorzien.(Red: zie ook artt. 159, 161 ONBW)
Artikel 52
1. Een eigenaar is verplicht de afdekking van zijn gebouwen en werken zodanig in te richten,
dat daarvan het water niet op eens anders erf afloopt.
2. Afwatering op de openbare weg is geoorloofd, indien zij niet bij de wet of verordening
verboden is.(Red: zie ook art. 68 bk 5 BW)
Artikel 53
Een eigenaar is verplicht er voor te zorgen dat geen water of vuilnis van zijn erf in de goot
van eens anders erf komt.(Red: zie ook art. 68 bk 5 BW)
Artikel 54
1. Is een gebouw of werk ten dele op, boven of onder het erf van een ander gebouwd en zou
de eigenaar van het gebouw of werk door wegneming van het uitstekende gedeelte
onevenredig veel zwaarder benadeeld worden dan de eigenaar van het erf door handhaving
daarvan, dan kan de eigenaar van het gebouw of werk te allen tijde vorderen dat hem tegen
schadeloosstelling een erfdienstbaarheid tot het handhaven van de bestaande toestand wordt
verleend of, ter keuze van de eigenaar van het erf, een daartoe benodigd gedeelte van het erf
wordt overgedragen.
2. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, wanneer een gebouw of werk na verloop
van tijd over andermans erf is gaan overhellen.
3. De vorige leden zijn niet van toepassing, indien dit voortvloeit uit een op de wet of
rechtshandeling gegronde verplichting tot het dulden van de bestaande toestand of indien de
eigenaar van het gebouw of werk ter zake van de bouw of zijn verkrijging kwade trouw of
grove schuld verweten kan worden.(Red: zie ook art. 13 bk 3 BW; artt. 21, 70 e.v. bk 5 BW;
artt. 95 e.v., 252 bk 6 BW; artt. 159, 161 ONBW)
Artikel 55
Indien door een dreigende instorting van een gebouw of werk een naburig erf in gevaar wordt
gebracht, kan de eigenaar van dat erf te allen tijde vorderen dat maatregelen worden genomen
teneinde het gevaar op te heffen.(Red: zie ook art. 174 bk 6 BW; art. 126 lid 8 Rv)
Artikel 56
Wanneer het voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een onroerende zaak
noodzakelijk is van een andere onroerende zaak tijdelijk gebruik te maken, is de eigenaar van
deze zaak gehouden dit na behoorlijke kennisgeving en tegen schadeloosstelling toe te staan,
tenzij er voor deze eigenaar gewichtige redenen bestaan dit gebruik te weigeren of tot een
later tijdstip te doen uitstellen.(Red: zie ook art. 95 bk 3 BW; art. 95 e.v. bk 6 BW)
Artikel 57
1. De eigenaar van een erf dat geen behoorlijke toegang heeft tot een openbare weg of een
openbaar vaarwater, kan van de eigenaars van de naburige erven te allen tijde aanwijzing van
een noodweg ten dienste van zijn erf vorderen tegen vooraf te betalen of te verzekeren
vergoeding van de schade welke hun door die noodweg wordt berokkend.
2. Indien zich na de aanwijzing van de noodweg onvoorziene omstandigheden voordoen,
waardoor die weg een grotere last aan de eigenaar van het erf veroorzaakt dan waarmee bij
het bepalen van de in lid 1 bedoelde vergoeding was gerekend, kan de rechter het bedrag van
de vergoeding verhogen.
3. Bij de aanwijzing van de noodweg wordt rekening gehouden met het belang van het
ingesloten erf, dat langs die weg de openbare weg of het openbare water zo snel mogelijk kan
worden bereikt, en met het belang van de bezwaarde erven om zo weinig mogelijk overlast
van die weg te ondervinden. Is een erf van de openbare weg afgesloten geraakt, doordat het
ten gevolge van een rechtshandeling een andere eigenaar heeft gekregen dan een vroeger
daarmee verenigd gedeelte dat aan de openbare weg grenst of een behoorlijke toegang daartoe
heeft, dan komt dit afgescheiden gedeelte het eerst voor de belasting met een noodweg in
aanmerking.
4. Wanneer een wijziging in de plaatselijke omstandigheden dat wenselijk maakt, kan een
noodweg op vordering van een onmiddellijk belanghebbende eigenaar worden verlegd.
5. Een noodweg vervalt, hoelang hij ook heeft bestaan, zodra hij niet meer nodig is.(Red: zie
ook art. 258 bk 6 BW)
Artikel 58
1. De eigenaar van een erf die water dat elders te zijner beschikking staat, door een leiding wil
aanvoeren, kan tegen vooraf te betalen of te verzekeren schadevergoeding van de eigenaars
der naburige erven vorderen te gedogen dat deze leiding door of over hun erven gaat.
2. De laatste vier leden van het vorige artikel vinden daarbij overeenkomstige
toepassing.(Red: zie ook art. 20 bk 5 BW)
Artikel 59
1. Wanneer de grens van twee erven in de lengterichting onder een niet bevaarbaar stromend
water, een sloot, gracht of dergelijke watergang doorloopt, heeft de eigenaar van elk dier
erven met betrekking tot die watergang in zijn gehele breedte dezelfde bevoegdheden en
verplichtingen als een mede-eigenaar. Iedere eigenaar is verplicht de op zijn erf gelegen kant
van het water, de sloot, de gracht of de watergang te onderhouden.
2. Iedere eigenaar is gerechtigd en verplicht hetgeen tot onderhoud daaruit wordt verwijderd,
voor zijn deel op zijn erf te ontvangen.
3. Een door de eigenaars overeengekomen afwijkende regeling is ook bindend voor hun
rechtverkrijgenden.(Red: zie ook artt. 17 lid 1, 168 e.v. bk 3 Bw; artt. 159, 161 ONBW)
Titel 5. Mandeligheid
Artikel 60
Mandeligheid ontstaat, wanneer een onroerende zaak gemeenschappelijk eigendom is van de
eigenaars van twee of meer erven en door hen tot gemeenschappelijk nut van die erven wordt
bestemd bij een tussen hun opgemaakte notari?le akte, gevolgd door inschrijving daarvan in
de openbare registers.(Red: zie ook artt. 3, 7, 16, 17 lid 1 onder a, 80, 89, 166 e.v. bk 3 BW;
art. 75 bk 5 BW; art. 162 ONBW)
Artikel 61
1. Mandeligheid die is ontstaan ingevolge het vorige artikel, eindigt:
a. wanneer de gemeenschap eindigt;
b. wanneer de bestemming van de zaak tot gemeenschappelijk nut van de erven wordt
opgeheven bij een tussen de mede-eigenaars opgemaakte notari?le akte, gevolgd door
inschrijving daarvan in de openbare registers;
c. zodra het nut van de zaak voor elk van de erven is ge?indigd.
2. Het feit dat het nut van de zaak voor elk van de erven is ge?indigd, kan in de openbare
registers worden ingeschreven.(Red: zie ook artt. 16, 17 lid 1, 89, 186 lid 2 bk 3 BW)
Artikel 62
1. Een vrijstaande scheidsmuur, een hek of een heg is gemeenschappelijk eigendom en
mandelig, indien de grens van twee erven die aan verschillende eigenaars toebehoren, er in de
lengterichting onderdoor loopt.
2. De scheidsmuur die twee gebouwen of werken, welke aan verschillende eigenaars
toebehoren, gemeen hebben, is eveneens gemeenschappelijk eigendom en mandelig.(Red: zie
ook art. 20 bk 5 BW; art. 162 ONBW)
Artikel 63
1. Het recht op een mandelige zaak kan niet worden gescheiden van de eigendom der erven.
2. Een vordering tot verdeling van een mandelige zaak is uitgesloten.(Red: zie ook artt. 7, 82,
178, 182 bk 3 BW)
Artikel 64
Mandeligheid brengt mede dat ieder mede-eigenaar aan de overige mede-eigenaars toegang
tot de mandelige zaak moet geven.(Red: zie ook artt. 21, 22, 48 bk 5 BW)
Artikel 65
Mandelige zaken moeten op kosten van alle mede-eigenaars worden onderhouden, gereinigd
en, indien nodig, vernieuwd.(Red: zie ook artt. 170, 172 bk 3 BW; artt. 46, 49 bk 5 BW)
Artikel 66
1. Een mede-eigenaar van een mandelige zaak kan zijn aandeel in die zaak ook afzonderlijk
van zijn erf aan de overige mede-eigenaars overdragen.
2. Indien een mede-eigenaar hiertoe op zijn kosten wil overgaan uit hoofde van de lasten van
onderhoud, reiniging en vernieuwing in de toekomst, zijn de overige mede-eigenaars
gehouden tot die overdracht mede te werken, mits hij hun zo nodig een recht van opstal of
erfdienstbaarheid verleent, waardoor zij met betrekking tot de zaak hun rechten kunnen
blijven uitoefenen.
3. De vorige leden zijn niet van toepassing op een muur die twee gebouwen of werken
gemeen hebben, noch op een muur, hek of heg waardoor twee erven in een aaneengebouwd
gedeelte van een gemeente van elkaar worden gescheiden.(Red: zie ook artt. 84, 89, 96, 122,
176 lid 2, 224 bk 3 BW; artt. 82, 101 bk 5 BW; art. 208 bk 6 BW)
Artikel 67
1. Iedere mede-eigenaar mag tegen de mandelige scheidsmuur aanbouwen en daarin tot op de
helft der dikte balken, ribben, ankers en andere werken aanbrengen, mits hij aan de muur en
aan de door de muur bevoegdelijk daarmee verbonden werken geen nadeel toebrengt.
2. Behalve in noodgevallen kan een mede-eigenaar vorderen dat, v??r de andere medeeigenaar
begint met aanbrengen van het werk, deskundigen zullen vaststellen op welke wijze
dit kan geschieden zonder nadeel voor de muur of voor bevoegd aangebrachte werken van de
eerst vermelde eigenaar.(Red: zie ook art. 55 bk 5 BW)
Artikel 68
Iedere mede-eigenaar mag op de mandelige scheidsmuur tot op de helft der dikte een goot
aanleggen, mits het water niet op het erf van de andere mede-eigenaar uitloost.(Red: zie ook
artt. 38, 52 lid 1 bk 5 BW)
Artikel 69
Deartikelen 64, 65, 66 lid 2, 67 en 68 vinden geen toepassing voorzover een overeenkomstig
artikel 168 van boek 3 getroffen regeling anders bepaalt.

Re: bomen naast de schutting
Naam:
Ellen (datum: 09-03-2007 02:45)

Het beste kunt u bij de gemeente informeren wat de toegestane erfafstand is voor het planten van bomen. Over het algemeen is de afstand die men moet bewaren 2 meter ( BW) maar een gemeentelijke verordening kan anders besluiten.
Zodra u deze informatie heeft kunt u uw buren sommeren deze boom te verplaatsen c.q. te verwijderen. Indien men dan nalatig blijft kunt u een civiele procedure bij de rechtbank starten.
Bedenk wel dat dit de sfeer in de straat niet zal bevorderen.
Succes.
Ellen
Reageer

Hoe werkt het?

Selecteer een vraag door te klikken op de onderwerpen van de gestelde vragen, waarna het bijbehorend antwoord zichtbaar wordt samen met daaronder de reacties.

Staat uw vraag er niet bij, dan kunt u deze ingeven

Aangeboden door:


[ S&W Consultancy ]

S&W Consultancy BV
Postbus 5185
4380 KD Vlissingen

Bij klachten of misbruik kunt u mailen naar:
e-mail bouwhelp@s-w.nl

We kunnen vragen helaas niet per e-mail beantwoorden. Antwoorden worden gegeven door gebruikers van de website als u uw vraag toevoegt.

Advies|Indeling|Ontwerp


[ Emma Interieuradvies]


emma-interieuradvies.nl